Hoe patronen uit je jeugd je relaties in het nu beïnvloeden

En wat je kunt doen om dat te doorbreken

Hij stapt mijn woonboot binnen. Net geen 2 meter lang, schat ik in. Hij moet in ieder geval bukken om, zonder zijn hoofd te stoten, mijn woonboot te kunnen betreden. Tatoeages sieren zijn armen en hij draagt een gespannen glimlach.

Hij begint te vertellen. Over zijn scheiding. Over zijn ouders. Over de familie. Over zijn ontwikkelingen. En het allerbelangrijkste: Zijn dochter. Behoeden wil hij haar. Behoeden voor de weg die hij heeft afgelegd. Behoeden voor het altijd willen zorgen voor de ander. Daarom de scheiding.

‘Ik had het eigenlijk al veel eerder moeten doen, maar ja… het is nogal een stap’

En dat is het. Een scheiding vraagt moed. Iemand loslaten kan jarenlang duren. Dat gebeurt niet van de één op de andere dag. Het begint met steeds meer afstand nemen totdat de brug om elkaars hand vast te pakken, niet meer te nemen lijkt. En dan de ander écht loslaten… Ga er maar aan staan. Natuurlijk heb je (misschien wel jarenlang) geprobeerd of het lukt om de relatie te verbeteren, maar telkens blijkt het pijnlijk zonder succes te zijn.

De verbinding kwijt zijn met je partner is een zware opgave. De liefde van toen, is niet meer de liefde van nu. Blijf je, omdat je hebt voorgenomen nooit te gaan scheiden, in de relatie? Het dragen van die last is zwaar. Er gaat een hoop van je energie naar deze strijd die je misschien wel in je eentje voert.

Gevoelens van schuld nemen rondom een scheiding gemakkelijk hun ruimte in. Zeker als je gewend bent om voor de ander te zorgen.

Zorgen voor een ander.

Geven.

De ander zien.

Zien wat de ander nodig heeft.

Geven wat de ander nodig heeft.              

Het is een patroon dat je veel bij mensen terugziet. Altijd in de weer zijn om het goed te doen voor een ander.

Is er iemand ziek? Jij doet je superman-cape om en brengt een fruitmand. Heeft iemand het lastig: jij reageert. Die ene taak die op het werk blijft liggen… Jij doet het uiteindelijk dan toch…

En dit patroon kan ook ongewenst in je relatie zijn geslopen.

Wil je een voedende en gelijkwaardige relatie dan is het nodig dat er een constante uitwisseling is van geven en ontvangen. Merk je bij jezelf dat je vooral helpt, maar dat ontvangen lastig is? Dan durf je in essentie niet écht de verbinding met de ander aan te gaan. Je loopt dan het risico dat je in een ‘ouder-kindrelatie’ terecht komt in plaats van een relatie waarin je gelijkwaardig aan elkaar bent.

De behoefte om de ander te willen helpen kan voortkomen uit de patronen van je gezin van herkomst. In je jeugd ontstaan patronen die je toentertijd hielpen om het hoofd boven water te houden. Nu je ouder bent, zie je deze patronen terugkeren in verschillende relaties: met je partner, op je werk, met vrienden. Je bent geneigd om altijd te willen helpen maar je voelt ook dat je daar zelf door uitgeput raakt. Wellicht voel je je teleurgesteld omdat jij altijd klaar staat voor de ander, maar je lijkt er zelf alleen voor te staan. Je merkt gaandeweg dat deze patronen je nu niet meer lijken te brengen wat het je vroeger wel bracht. Nu lijkt het je steeds verder uit te putten.

Tijdens een opstelling worden deze onzichtbare patronen zichtbaar en dat kan een zucht van verlichting bieden.

Hij pakt de stenen en legt de stenen zo neer dat er een visueel beeld van zijn familie en ex-vrouw ontstaat. Hij staat boven zijn ouders. Hij kijkt naar hen en naar zijn dochter. Zijn moeder kijkt naar vader. Vader kijkt naar moeder en de jongste zoon. En de ex-vrouw kijkt ver weg. De enige die naar hem kijkt is zijn dochter.

Na het opstellen van deze startsituatie vraag ik altijd of er iets opvalt.

We zien het allebei… Er stroomt energie van zijn dochter naar hem. Er stroomt geen energie van zijn ouders naar hém. ‘Herken je dat?’ vraag ik.

‘Ja’, zegt hij stilletjes. ‘Dit voelt vertrouwd, zo is het altijd geweest, maar kloppen doet het niet’.

Iedere steen staat representant voor een persoon of een thema. Iedere representant komt aan het woord. Ik geef stem aan de representant en zo ontstaan er gesprekken tussen de man en zijn dierbaren. Al snel geeft hij aan dat hij op een andere plek wil staan. Hij zet zichzelf neer op een plek waar hij niet langer boven zijn ouders staat, maar in de bak eronder. Zoals Els van Steijn zo mooi beschrijft in haar boek ‘De Fontein’. Als je op je eigen plek in je familiesysteem staat, stroomt het water als een fontein vanuit de bak van jouw ouders naar jou toe. Als je op de juiste plek staat, gaat het leven je gemakkelijker af. Het stroomt beter. Je ervaart meer rust en belemmerende patronen verdwijnen.

Zijn nieuw gekozen plek is een plek waarbij hij niet meer boven zijn ouders staat, maar eronder. Met zijn jongere broer naast hem. Het is net als een rad vol tandwielen. Er verandert iets in het systeem, dus alles gaat anders draaien. Alles en iedereen doet daarin mee. Hij ervaart zelf dat deze plek beter is. Het voelt lichter. En het gesprek dat daarop volgt is op zijn minst even bijzonder.

Tijdens het stem geven aan de representanten gaf vader aan vooral naar zijn vrouw en de jongste zoon te kijken. Er ging weinig energie vanuit vader naar zijn oudste zoon toe: ‘Jij redt het wel zonder mij.’ Nadat zijn zoon op een andere plek is gaan staan, is er echter ook iets veranderd bij vader. Er ontstaat een gesprek tussen vader en zijn oudste zoon. Vader, terwijl ik stem geef aan de zijn energie – dus vader is er niet bij –  begint te praten.

‘Ik weet niet precies wat er is, maar ik voel dat er meer licht is. Ik sta steviger op mijn plek.’

Vader wordt stil en kijkt naar deze nieuwe situatie.

‘Jeetje, jongen. Wat gek. Ineens merk ik dat ik je nu pas zie. Echt zie. Oh jee. Ik realiseer me nu dat ik je, nu ik al boven de 70 ben, pas echt zie. Jeetje jongen toch, het spijt me dat ik je al die jaren niet heb gezien.’

Ik hoor hem slikken. Er welt een traan op en ik zie hem buigen.

Dit is het moment waarop er ‘een beweging van de ziel’ plaatsvindt. De boodschap van zijn vader raakt hem in de ziel. Dit was de onderstroom die je niet ziet, maar wel jarenlang voelt. Die impact heeft op alle relaties die je hebt. De onderstroom die je zo hard je best laat doen om wél gezien te worden. Maar dat mislukt telkens. Omdat je op een plek in het systeem staat, die niet voor jou is.

Wij ronden de opstelling af en hij maakt een zucht van verlichting.

‘Pff, dat geeft een hoop lucht zeg. Er valt een last van mijn schouders.’

Hij loopt weer weg. Over de gracht. Ik kijk hem na. Hij lijkt nog groter dan toen hij hier een paar uur geleden binnenkwam.