We dragen de sporen van onze voorouders
En wij laten onze sporen na
We hebben 2 ouders, 4 grootouders, 8 overgrootouders, 16 betovergrootouders, 32 oud ouders, 64 oud grootouders, 128 oud overgrootouders. Dat zijn samen 254 voorouders.
Wij dragen hun kwaliteiten, hun wonden en patronen. Zoals ook onze sporen misschien in de komende zeven generaties achterblijven.
Sieger Baljon maakte hier een prachtige opstelling van in het BoskLab in Leeuwarden.
Hij gaf dit weer in een cirkel als broncode. Een cirkel van voorouders die als tijdmachine en kompas werkt.
Na het betreden van de cirkel wandel je letterlijk door zeven generaties voorouders.
De cirkel aan de buitenkant met alle voorouders van zeven generaties terug. Dat waren de voorouders die rond eind 1700, begin 1800 leefden. Vanuit deze cirkel lopen rode lijnen naar de dochters en witte lijnen naar de zonen voor hen. Alle lijnen leiden uiteindelijk naar het nu. Waar ik als kind van mijn vader en mijn moeder in het midden van de cirkel zit.
Langzaam bewoog ik me door de cirkel. Eerst eens voelen wat ik ervaar om in deze wirwar van voorouders te staan. Met kleine, langzame passen loop ik langs de witte en rode lijnen. Zo kom ik vanzelf bij mezelf uit. In het nu.
Eerst maar eens een poosje op mijn eigen plek zitten. Er gebeurt van alles. Dankbaarheid voel ik; al deze voorouders hebben ervoor gezorgd dat ik vandaag de dag op mijn benen mag staan. Tegelijkertijd voel ik ook ‘het vele gedoe’ waar alle voorouders mee te maken kregen en waar vandaag de dag de sporen nog na wellen in mijn zijn. De sporen die zij droegen, vormen mij tot wie ik vandaag de dag ben. Het is een geruststellende gedachte dat wat van toen was, ik vandaag de dag kan voelen, maar dat het niet van mij ís.
Op mijn gemakje loop ik door alle familielijnen. Naar mijn moeders vader, naar mijn moeders oma. Naar mijn moeders moeder. Naar mijn moeders overgrootmoeder. Naar mijn vaders mannenlijn. Naar mijn omaatje Poort en haar voorouders.
Het is een bijzondere ervaring. Om de verschillende thema’s in de verschillende lijnen te voelen. Bij één van de lijnen voel ik overheersing en het willen controleren vanuit mannelijke energie. Bij een andere lijn voelde ik schaamte omdat één van mijn voorouders niet geboren had mogen worden. Verdriet om een ongewenst mens te zijn. In een andere lijn voel ik een gebogen hoofd; onderdanig zijn. Omdat je als vrouw geboren bent. En via de andere vrouwelijke lijn uit mijn familie voel ik juist weer een sterke, vrouwelijke kracht: ‘Wij mogen er zijn en wij nemen onze plek in.’
Vanuit bijna alle voorouders heb ik naar mezelf gekeken en vanuit mezelf heb ik bijna alle voorouders gezien. Ik voelde dat zij met trots kijken naar het nu. En dat ze me dragen. Me steunen.
Alleen op jouw plekje staan, voelt dan ineens helemaal niet meer eenzaam of alleen. We zijn samen. Gedragen door de tijd. Gedragen door hun handen.
En over 7 generaties zullen wij ook nog steeds onze sporen achterlaten en dragen wij hen. Onze kinderen die ons voortzetten.